maandag 20 juni 2011

het uit knopje

Het was geen gekke dag, waarschijnlijk juist een hele gewone en misschien zelfs wel een mooie. De dag dat David het uitknopje in drukte.
David is een bijzonder speciale jongen waar je boeken vol verhalen over kan schrijven als je maar genoeg tijd en energie hebt. Van horror tot romantiek en van australie tot bennekom. Overal, iedereen en op elke manier pas hij goed in een verhaal. Maar het gaat absoluut niet om hem. Niet om zijn knappe uiterlijk, niet om zijn aantrekkelijke mysterieuze uitstraling en al helemaal niet om zijn geweldige resultaten in het verleden die veel garantie bieden in de toekomst. Al met al een potentiele jongen.
Hij, onze David, liep met elegante doch zeer mannelijke passen door de winkelstraat op zoek naar een briosche gevuld met chocolade toen hij een interessant steegje tegen kwam. 'mijn maag rammelt nog niet zo hard en ik ben de hele dag al geen nieuwe dingen meer tegen gekomen dus laat ik eens een ander weggetje in slaan' dacht David in zichzelf. Vanaf dat moment maakte het dan ook helemaal niet meer uit of het onze potentiele David was of een Henk, Piet, Jan, Tim, Klaas of Egbert. Ook Anna's, Linda's, Marloesjes, Liesjes en Gertruida's hadden in zijn voeten kunnen staan want het was het moment waarop zijn leven (of dat van enig ander) in de richting werd gedreven van het uitknopje.
Aan het einde van de steeg waar Tim (nu we toch net zo goed namen kunnen vervangen) net zijn eerste pasjes maakte bevond zich een hoge muur. Te hoog om nog verder te kunnen, dus na niets meer dan zijn eerste pasjes kwam Henk erachter dat het steegje doodliep. 'Hmmm, helaas is vandaag niet zo bijzonder.' Dacht Annelies bij zichzelf, en ze stond op het punt om zich om te draaien.
'Maar wat is dat nou!' riep Pieter uit toen hij helemaal was omgedraaid en zijn steegje geblokeerd werd door een enorme doos.
'Wie heeft die naar beneden gegooit??!' Riep Linda, want het kon niet zo zijn dat die doos er al was en dat ze daar gewoon om heen had gelopen.. Helaas antwoordde er niemand. Voetje voor voetje schuifelde Jan dichterbij tot hij zag dat deze zeer niet bedrijgende doos een prachtig versierde knop op zijn bovenkant had zitten.
Aangezien Anna dol was op het bloemen printje waar de knop mee was versierd kon ze het niet laten en strekte haar arm.
Even bleef Karel twijfelen of hij, totaal niet geintimideerd door de doos en zijn sierlijke knop, wel zijn instincten moest volgen en de knop in moest drukken.
Uiteindlijk was de hand van David zo dichtbij dat hij de knop al voelde met zijn vingertoppen en niets weerhield hem er meer van de knop in te drukken. KLIK.

UIT

woensdag 15 juni 2011

Als je haar maar goed zit

Er was eens een jongen. Dit was de perfecte jongen, hij was goed in sport en op school deed hij het ook niet onaardig. Johnny heette hij. Hij zag er altijd netjes uit; goed gekleed en haar netjes gekamt.
Elk meisje viel als een blok voor hem. Elke ochtend als hij opstond keek hij in de spiegel, poetste zijn tanden en deed zijn haar goed. Als zijn dag zo begon wist hij dat zijn dag niet meer stuk kon.

Op een dag werd Johnny wakker, hij keek op zijn klok dat het 10 uur was. "Oh nee!!", dacht Johnny. "Ik heb me verslapen!!" Hij racete naar beneden, schrokte een broodje naar binnen en vloog de badkamer in.
Hij poetste zijn tanden en gleed heel even langs zijn haar. Terwijl hij aan zijn haar zat dacht hij na, "Wat is er vandaag voor belangrijks?" Hij kon niks bedenken en kneedde zijn haar nog een beetje
Hij keek op zijn horloge en zag dat hij nu toch echt te laat was. Hij besloot zijn haar voor de rest maar te laten zitten zoals het was.

Hij pakte zijn fiets en wilde wegfietsen. Toen hij aan het eind van de straat kwam viel het hem op dat zijn achterband leeg was. Snel rende hij, met de fiets aan de hand, terug naar huis. Dan maar de bus. Hij rende naar de bushalte en zag voor zijn ogen de bus vertrekken

"AAAAAAARRRGGGHHHHH!!!!!!!!!!" schreeuwde Johnny, "Wat is er aan de hand vandaag" Hij zag dat de volgende bus pas een uur later kwam, tegen die tijd had hij allang naar school kunnen lopen.
En zo vertrok Johnny met de benenwagen.

Aangekomen op school was het erg rustig, aangezien de lessen allemaal al begonnen waren. Hij liep naar binnen en toen hij het lokaal binnenliep gebeurde het. Johnny's voet bleef haken achter de drempel, zodat Johnny met veel kabaal het lokaal binnenvloog en verbaasd op de grond bleef liggen.
Toen hij op keek zag hij het mooiste meisje wat hij ooit had gezien. Blond haar, ogen die zijn ogen binnendrongen en ze niet meer los lieten.  Hij had haar nog nooit eerder gezien en Johnny kon niet uit zijn woorden komen. "Blah, Pst, Ahh...." zei Johnny. De lerares tikte Johnny op de schouder en zei, "Je bent al te laat en nou kan je je niet eens netjes voorstellen aan onze nieuwe leerling, Angelique?! Ga zitten Jongeman!"
Johnny strompelde weg naar zijn plek, maar zag uit zijn ooghoek dat Angelique glimlachte.

De rest van de dag liep voor Johnny niet al te voorspoedig; hij had de verkeerde tas mee naar school, hij had corvee, hij kon zich niet concentreren en ga zo maar door. Voor Johnny was dit een rampen dag, toen hij s'middags even in de spiegel keek zag hij het probleem. Zijn haar zat niet goed !! Het was een grote piek geworden.

Hij draaide zich om en wilde weg lopen naar huis, hij had genoeg van deze dag.
Toen hij tegen iemand aan botste. Hij verontschuldigde zich en hielp haar opstaan toen hij zag dat het Angelique was. Spontaan veranderde Johnny weer en het enige wat hij kon zeggen was: "wil je met me uit eten?" Verrast van zijn eigen woorden begon Johnny te blozen, hij wilde zich omdraaien en weglopen toen ze zei, "ja, graag!" Ze stonden op en liepen zo, hand in hand, de school uit. Alle meisjes die Johnny had afgewezen keken hen na. En Johnny voelde zich gelukkig. Angelique boog zich naar Johnny toe en fluisterde in zijn oor; "Als vanavond je haar maar goed zit."

Zo begon het avontuur pas echt voor Johnny.
Een avontuur dat lang niet zo perfect was.
Het kon perfect worden, zolang zijn haar maar goed zat en soms wat minder goed...

maandag 6 juni 2011

pluisjes plukken in de lente lucht

Je kunt het voelen aan de lucht als de lente er aan komt. De lucht omhelst je en maakt je warm van binnen bij de gedachten aan de zonnestralen die je de komende dagen zullen gaan strelen. Geurtjes druven weer rond te vliegen en hun weg te zoeken naar de slecht geluchtte verblijfplaatsen van menig wezen wat zich hermetisch wist af te sluiten de hele winter lang, ter bescherming tegen de deprimerende kou en vroege inval van de veel te lange nachten. Bloemetjes groeien, verliezen hun jeugdige blaadjes en worden pappa's en mamma's. Bijtjes kunnen eindelijk hun vleugeltjes weer uit hun lijf werken, zoals ze zo graag doen. En ik? Ik wandel.
Ik wandel en geniet, laat me omhelzen door de lente, voel de warmte die me diep genoeg weet te raken om me te herinneren aan alle mooie dingen die ik al heb meegemaakt in mijn nog jeugdige leven.
Op die momenten dat niets speciaal lijkt, maar alles je extreem gelukkig maakt, zie je vaak pluisjes door de lucht zweven. Pluisjes die soms ontzettend lange reizen hebben afgelegd en je helpen herinneren dat het soms genoeg is, om alleen je hart op de wind mee te laten waaien om te komen waar je naar op weg was.
Deze pluisjes, behalve hun poëtische waai-waarde, dragen nog iets met zich mee. Geluk. Het zijn gelukkigheidspluisjes die je kunt tegenkomen in iedere denkbare gemoedstoestand. Vaak is het mij overkomen dat ik gelukkig was, enkele keren wat verdrietig en heel soms zelfs eenzaam, maar deze pluisjes die zijn er voor jou en voor mij. De magie van deze pluisjes, het geluk wat ze graag overbrengen op mensen, moet je echter wel zelf, vanuit het binnenste van je hart, willen opnemen in je aderen en je geest laten verreiken.
Ik zal je uitleggen hoe dat moet; De volgende keer dat je een pluisje door de lucht ziet zweven, moet je zonder er verder lang bij na te denken direct met je hand er naar grijpen en vervolgens met een zwaaibeweging deze grijpbeweging afmaken in de richting van de grond. Vervolgens het pluisje pas weer loslaten als het achter je weer neer zou komen (dus doorzwaaien tot heuphoogte en met de handpalm naar achteren gericht de hand openen). Ook als het pluisje niet de hele weg heeft afgelegd en al eerder is ontsnapt is het van groot belang de beweging af te maken. Daarna moet je eventjes stil blijven staan. Heel eventjes maar. Om te voelen, heel precies, misschien zelfs met ogen dicht, wat deze mooie wereld op zo'n heel gewoon moment wel niet allemaal voor elkaar krijgt. Op dat moment mensen, kun je eventjes niet ongelukkig zijn.Want de wereld is er en de zon komt op, en echte gelukkigen weten, dat gewoon genoeg kan zijn.

zondag 5 juni 2011

Vol van Wol

Het warme ochtend gloren scheen over zijn huid.
De eerste zonnestralen streelden zijn buikje en prikten zijn ogen.
Langzaam opende hij zijn oogjes, en keek de weide in.
Daar zag hij zijn mamma en pappa staan. Zij waren al lang al op en waren al flink bezig met
hun ontbijt. Moeizaam stond onze grote vriend op en liep al wankelend naar zijn ouders

“Herbert”, riep mamma.”Eerst je gezicht wassen voordat je gaat eten.”
Herbert liep langzaam naar de trog om zijn gezicht te wassen.
Hij kijkt in het water en ziet dat er geen wol meer om zijn lichaam zit.
In volle paniek rent Herbert in het rond!!
Hij springt en bokt en schreeuwt in het rond. In alle paniek springt hij tegen zijn moeder aan.
Moeder valt om en wordt woedend. “Herbert”, schreeuwt moeder. “Wat is er toch met je aan
de hand, je maakt er maar weer een groot zooitje van.”
“Maar mamma”, zegt Herbert. “Mijn wol is gestolen.”

Moeder slaat haar ogen ten hemel.
Net als ze haar mond open wil doen. Komt de boer uit de stal met kar wol achter zich aan
getrokken. Herbert springt op en voordat iemand hem tegen kan houden sprint Herbert naar
het hek. Wild blatend begint hij naar de boer te roepen om zijn wol.
Maar het mag niet baten, de boer heeft geen interesse in Herbert. En loopt gewoon door.
Herbert verliest zijn zelfcontrole en sprint naar het hek, met een hoge sprong komt hij
terecht op de klinkers aan de andere kant van het hek.
Heel even blijft Herbert verbaasd staan, Hij kon niet geloven dat hij ontsnapt was,
maar hij moest zijn doel niet uit het oog verliezen.
Hij rent achter de boer aan met een laatste sprong springt Herbert zo de bak wol in.

Hij bijt om zich heen, want hij wil zoveel mogelijk wol terugpakken. Met een mond vol wol
springt hij weer uit de kar zo tussen de benen van de boer.
Pardoes laat de boer zijn kar vallen en wil Herbert oppakken.
Het avontuur van Herbert verandert in een kat en muis spelletje met de boer.
Huppelend van plezier rent Herbert terug naar de weide, achtervolgd door de boer.

Na een aantal meter blijft de boer staan. Verontwaardigd als hij is kijkt hij naar Herbert.
Hij ziet Herbert zich terug de weide inwringen door een gat in het hek.
Waarna Herbert midden in de weide een nestje maakt van de wol, waarna Herbert daar in
gaat liggen, als een hond in zijn mand. De boer kijkt op zijn horloge en ziet, dat hij op moet
schieten voordat de markt sluit. Hij besluit dat hij de wol wel kan missen en draait zich om.

Vanaf dat moment heeft Herbert zijn eigen plekje om te slapen, en het is heerlijk warm.
En elke keer als Herbert geschoren wordt, legt de boer zijn wol neer bij Herbert.

En het plezier van Herbert kan niet op!

maandag 16 mei 2011

De lolly met 2 benen.

We zijn allemaal anders. Daar kun je niet over discussiëren. Natuurlijk zijn er aardig wat mensen die regelmatig beweren dat we allemaal gelijk zijn maar ook die moeten iets discreter omgaan met hun slogans want tegelijkertijd roepen ze dat we allemaal onze eigen talenten hebben. Dit is het verhaal wat bewijst, dat we allemaal anders zijn maar dat we dankzij onze verschillen zo veel meer leren, kunnen, zien en ontdekken dat we maar blij mogen zijn dat niet iedereen hetzelfde is.

Stel je voor, een lollyfabriek. Geweldig mooi, sprookjesland voor de echte snoeperts onder ons, als een groot kasteel midden in een weiland. Van binnen prachtig glimmende machines en veel glazen mengpotten waar de meest heerlijke kleurtjes, geurtjes, glitters, smaken, stokjes en chemische toevoegingen klaar liggen om gecombineerd te worden tot de meest heerlijke lollys van de hele wereld!
In deze fabriek worden de lollys geboren uit een warme oven waar ze in een metalen plaat met balvormige holtes worden gegoten met hun, op dat moment nog vloeibare, hoofd naar beneden. Vervolgens worden er vlak voor het hoofd geheel gestolt is benen ingeplanteerd in de meest vrolijke kleurtjes. Daarna landen ze in vriendengroepjes van 50 in doosjes waar ze netjes naast elkaar blijven liggen tot ze in de snoepwinkel weer uit hun doos worden gehaald en uiteindelijk in jou knuistje terecht komen om jou te voorzien van een geweldige kleur, geur en smaak sensatie.
In één van die doosjes bleven de lollys echter niet netjes liggen. Er was een hoop commotie en het doosje werd apart gehouden zodat de baas van de fabriek kon gaan kijken wat er precies allemaal aan de hand was in het doosje. Toen hij het tafereel van 50 over elkaar struikelenden lollys bekeek begreep hij niet veel van de verwarrende situatie waar aan alle kanten stokjes uit staken dus riep hij de lollys tot de orde en vroeg een blauwe kauwgomlolly waar het precies allemaal om te doen was.
"Meneer de baas directeur, er is iets fout gegaan, ziet u die colalolly daar in de hoek, die proberen we uit de doos te krijgen omdat hij mislukt is..."
De fabrieksbaas keek verbaasd naar het hoekje wat de blauwe kauwgomlolly had aangewezen en zag inderdaad een colalolly die op het punt stond in huilen uit te barsten. Behalve de tranen die onder zijn oogleden vandaan kwamen viel het de baas ook op dat de colalolly in plaats van 1 stokje, 2 stokjes had als benen.
"Maar beste lollys, waarom zeggen jullie dat deze lolly mislukt is?" vroeg de baas terwijl hij de colalolly oppakte om hem eens beter te bekijken en tevens uit de benauwende situatie te redden.
"He heef twee pote!" Riep een groene dikke lolly
"Hut is hiel anders dan wie!" Jubelde een knalgele lolly
"Hij hoort er niet bij!" antwoordde de kauwgomlolly
Vol verbazing keek de fabrieksbaas de lollys aan, hij begreep er niets van. Hij zag een doos vol lollys die allemaal een andere kleur, geur, smaak en opmaak hadden en toch beweerde ze dat zij met z'n 49 anders en zelfs beter waren dan deze ene lolly met 2 benen. De commotie in de doos was echter zo groot dat een redelijk gesprek over discriminatie en respect er niet in zat dus haalde de fabrieksbaas alle 49 andere lollys ook uit de doos en zette ze naast elkaar in een lange rij op de grond. Vervolgens zette hij ook de colalolly ernaast en tekende 3 meter verder een witte streep op de grond met schoolpleinkrijt.
"Nu moeten jullie een luisteren. Als ik straks start roep moeten jullie proberen zo snel mogelijk over de witte lijn te rennen. Degene die het eerst over de witte lijn is mag beslissen of de colalolly mee gaat en als degene beslist dat hij mee mag, dan zijn jullie vanaf dat moment respectvol naar hem en alle andere lollys die jullie ooit tegen komen en waarvan je op het eerste gezicht denkt dat ze 'te anders zijn' om 'erbij' te horen."
Zo gezegd, zo gedaan. Alle lollys stonden klaar voor de start en na de 3,2,1 en het startschot begonnen ze alle  50 te hinkelen. Hoewel... Er was er eentje die niet hinkelde maar gewoon rende. Er was er eentje die zijn ene been voor zijn andere been kon zetten en daardoor al de stuntelende hinkelaars passeerde reeds in de eerste meter. Het was dan ook de colalolly zelf die de finish haalde voordat er ook maar 1 andere lolly over de helft van het traject was. Zodra de colalolly over de finish was stopten de anderen met hinkelen, struikelen en hier en daar wat vuile woorden roepen. Alle 49 begonnen zonder overleg te klappen voor de colalolly. Ze hadden nog nooit een lolly zo geweldig hard zien rennen. Wat was het een prachtig gezicht. 49 lollys die niet hadden verwacht dat die ene lolly die ze de doos uit wilden gooien omdat hij anders was, dat die ene lolly hun kijk op de wereld zo kon veranderen. Vanaf toen waren er 50 lollys meer op de wereld die wel 3x nadachten voordat ze een lolly uit de doos knikerden alleen vanwege zijn uiterlijke verschillen.

zondag 15 mei 2011

Fred de kater

Ik open mijn ogen en jawel zoals altijd zit hij daar: op het kastje, naast mijn bed. Hij kijkt me aan met een gemene lach. Bijna elk weekend is het hetzelfde liedje. s' Ochtends vroeg komt hij weer bij me op bezoek en laat me de rest van de dag niet meer met rust.

Dit is een verhaal over Fred. Fred is een kater. Toen ik Fred voor het eerst ontmoette vond ik hem maar een vervelende bemoeial. Hij bleef maar aan mijn kop zeuren. Bij alles wat ik deed had hij wel commentaar op. Meerdere malen heb ik hem het huis uit gejaagd. Maar toch kwam hij telkens terug. Wat ik ook probeerde, niets werkte.
Op een dag was ik zo moe van dat eeuwige gezeur en gepraat, dat ik besloot terug te praten. Ik kwam erachter dat Fred al zijn hele leven mensen langsgaat. Dagelijks is hij wel te vinden onder de mensen. Fred was een echte feest-kater. Fred wilde alles weten van feestjes, maar vertelde Fred; “Op een of andere manier willen ze nooit met me praten…. Jij bent de eerste die ‘normaal’ tegen me praat, zonder te schreeuwen en agressief te worden.” Spontaan veranderde mijn afkeer in een soort van medelijden. Dit arme wezen zou zijn hele leven niet geaccepteerd worden en elk mens wil het liefst zo snel mogelijk van hem afkomen. Die dag heb ik de hele dag met Fred doorgebracht, we hebben gepraat over de koetjes en de kalfjes, de bloemetjes en de bijtjes, nucleaire sushi en eenhoorns. Onderhand begon ik Fred meer als aangenaam gezelschap te zien. Hoe meer ik van Fred te weten kwam, hoe meer ik erachter kwam dat hij ook maar een kater was met een doel. Hij wilde het ultieme feest geven, maar om die te kunnen geven, moest er eerst informatie gewonnen worden. Om deze reden werd Fred voor mij geen last meer en kon ik de hele dag prettig met hem doorbrengen.

Aan het eind van de dag zei Fred mij vaarwel, ik was verbaasd want ik had al mijn haat jegens Fred verloren. De hele dag had ik rustig met Fred gepraat. Ondanks de enorme gesprekken en de eindeloze muur van vragen over feestjes, had ik nergens last van. Ik wenste Fred succes met zijn zoektocht en ik vroeg hem wanneer zijn feestje plaats zou vinden. Hij keek me aan en zei; “Het feestje komt als je het verdiend heb.” Met die woorden gesproken vertrok Fred. Verdwaasd van zijn laatste woorden keek ik Fred na terwijl hij langzaam de straat uit zweefde en ik wist dat ik hem nog veel vaker zou zien….

vrijdag 13 mei 2011

Carlo de maandagsmug

Het begint altijd ergens, maar nooit is echt duidelijk waar. Tot het moment voorbij is en je de tijd hebt om terug te kijken, dan realiseer je je. Het begon allemaal hier.

"Een zolderkamer, een tuinschuur, een opbergkast of een kippenhok. Het maakt niet uit waar je bent en eigenlijk zelfs niet hoe je er bent gekomen of waar je naar toe wilt. Zo heel af en toe is het genoeg om gewoon te zijn." Dat zijn de woorden die ik me nog herinner van toen lang, lang geleden ik in gesprek kwam met een mug. Eentje die ik bijna van het leven had beroofd terwijl het nu de belangrijkste mug uit mijn hele leven is...
Het was een doodgewone zomers warme avond en omdat ik met mijn raam open sliep waren er een hoop insecten naar binnen gekomen. Midden in de nacht werd ik gewekt, hoewel door veel woelen en rond m'n oren te meppen het probeerde te negeren, door het gezoem van een mug. Althans, door ons mensen wordt het over het algemeen gezien als gezoem. Wat blijkt nu, als je midden in de nacht, terwijl je half slaapt, goed luisterd naar het 'gezoem' van de muggen, blijkt dat ze de grootste levenswijsheden op je over proberen te brengen. Altruïstisch als ze zijn proberen ze de wijsheden in te planten in je onderbewustzijn om zo de mensheid een liefhebbendere diersoort te maken met meer respect voor elkaar en voor de natuur. Het enige wat ze achterlaten is een bult die kriebelt zodat je er aan herinnerd wordt aan wat je hebt geleerd. Een soort knoop in je zakdoek, maar dan een kriebelbult op je been, arm, rug, teen, voet, vinger....waar dan ook...
Ik werd echter helemaal gewekt en wilde met een vrij frisse blik in het donker de mug tussen mijn twee handen pletten om voor eens en voor altijd van zijn gezoem af te zijn. Op het moment echter dat ik mijn handen hief hoorde ik een zachte zoemstem roepen "Shhhhhh....snel weg, ze is wakker!!". Een beetje versuft bleef ik met mn handen in de lucht stil liggen en vroeg me hard op af wie het was geweest die me had gewekt op dit tijdstip en vervolgens weg wilde vluchten. Aangezien deze mug, zo vertelde hij me later, al vele regels had verbroken door hardop te praten waar een gewekt mensenkind bij was, antwoordde de mug met dezelfde zachte zoemstem: "Ik ben het, Carlo de maandagsmug.' En zo kwam het dat we aan de praat raakte en hij me vertelde wat muggen zoal doen, hoewel hij slechts op maandag werkt omdat hij voor zijn gezin moet zorgen, en uiteindelijk vertelde hij me ook wat de eigenlijke levenswijzheid was die hij me vandaag mee moest geven.
Na hem zouden er nog velen volgen, hoewel ik van geen van hen meer op de hoogte ben geweest van het nachtelijke bezoekje. Toch probeer ik nog iedere keer als ik een mug hoor zoemen te onderscheiden of het slechts gezoem is of een zoemstem want hoewel ik met iedere muggebult me wijzer voel, zou ik graag wat vaker met zulke wereldverbeteraars praten.